Of het met het warme weer te maken heeft, is niet helemaal zeker maar de schaakwereld wordt de laatste dagen geteisterd door grote hoeveelheden kwallen. Er waren altijd al veel kwallen in het schaken. We vroegen schaker/bioloog E. Zuiderweg hoe ‘t precies zit. “Je hebt de kleine kwal, dat is het verschil tussen twee lichte stukken en een toren”. De overlast die de kleine kwal veroorzaakt, is volgens de natuurkenner te overzien: lichte irritaties. “De gewone kwal -het verschil tussen een toren en een licht stuk- is daarentegen veel wijdverbreider en kan hoofdpijn en een al geheel gevoel van misère veroorzaken”. De kwallen waar we de laatste tijd zo’n last van hebben, zijn de vreselijkste kwallen. De grootste populaties van deze slijmerige en weerzinwekkende wezens vinden we terug in de besturen van schaakclubs maar bijvoorbeeld ook in (fusie)commissies, ze worden in de volksmond ook wel Blattertjes of Nosbobo’s genoemd. Schrijver dezes vindt trouwens iedereen die beter kan schaken dan hij of een hogere rating heeft een kwal.